Beschrijving van de installatie-instellingen in het bestand ‘setup.ini’

Het bestand ‘setup.ini’ wordt gebruikt wanneer het programma vanaf de opdrachtregel wordt geïnstalleerd of wanneer de Editor voor lokaal groepsbeleid van Microsoft Windows wordt gebruikt. Als u de instellingen uit de bestanden 'setup.ini' wilt toepassen, plaatst u dit bestand in de map met het distributiepakket van Kaspersky Endpoint Security.

Het bestand 'setup.ini' bestaat uit de volgende onderdelen:

De alternatieven voor de waarde 1 zijn de waarden yes, on, enable en enabled.

De alternatieven voor de waarde 0 zijn de waarden no, off, disable en disabled.

Instellingen van het bestand 'setup.ini'

Gedeelte

Parameter

Beschrijving

[Setup]

InstallDir

Pad naar installatiemap van programma.

 

ActivationCode

Activatiecode van Kaspersky Endpoint Security.

 

Eula

Aanvaarding of weigering van de voorwaarden van de Gebruiksrechtovereenkomst. Beschikbare waarden:

  • 1 – Aanvaarding van de voorwaarden van de Gebruiksrechtovereenkomst.
  • 0 – Weigering van de voorwaarden van de Gebruiksrechtovereenkomst.

    De tekst van de Gebruiksrechtovereenkomst vindt u in het distributiepakket van Kaspersky Endpoint Security. U moet akkoord gaan met de voorwaarden van Gebruiksrechtovereenkomst om het programma te installeren of de versie van het programma te upgraden.

 

PrivacyPolicy

Aanvaarding of weigering van het Privacybeleid. Beschikbare waarden:

  • 1 – Aanvaarding van het Privacybeleid.
  • 0 – Weigering van het Privacybeleid.

    De tekst van het Privacybeleid wordt bij het distributiepakket van Kaspersky Endpoint Security meegeleverd. U moet akkoord gaan met het Privacybeleid om het programma te installeren of een upgrade voor de programmaversie uit te voeren.

 

KSN

Aanvaarding of weigering van deelname aan Kaspersky Security Network (KSN). Als geen waarde voor deze parameter is ingesteld, wordt u door Kaspersky Endpoint Security gevraagd of u al dan niet wilt deelnemen aan KSN wanneer Kaspersky Endpoint Security voor het eerst wordt gestart. Beschikbare waarden:

  • 1 – Aanvaarding van de deelname aan KSN.
  • 0 – Weigering van de deelname aan KSN (standaardwaarde).

    Het distributiepakket van Kaspersky Endpoint Security is geoptimaliseerd voor gebruik met Kaspersky Security Network. Als u ervoor hebt gekozen om niet deel te nemen aan Kaspersky Security Network, moet u Kaspersky Endpoint Security meteen na de installatie bijwerken.

 

Login

Stel de gebruikersnaam voor toegang tot functies en instellingen van Kaspersky Endpoint Security in (het onderdeel Wachtwoordbeveiliging). De gebruikersnaam wordt samen met de parameters Password en PasswordArea.ingesteld. De gebruikersnaam ‘KLAdmin’ wordt standaard gebruikt.

 

Wachtwoord

Geef een wachtwoord op voor de toegang tot functies en instellingen van Kaspersky Endpoint Security (het wachtwoord wordt samen de parameters Login en PasswordArea opgegeven).

Als u wel een wachtwoord hebt opgegeven maar geen gebruikersnaam bij de parameter Gebruikersnaam, wordt de gebruikersnaam ‘KLAdmin’ standaard gebruikt.

 

PasswordArea

Geef het bereik van het wachtwoord op voor toegang tot functies en instellingen van Kaspersky Endpoint Security. Wanneer een gebruiker een actie uit dit bereik probeert uit te voeren, vraagt Kaspersky Endpoint Security de accountgegevens van de gebruiker (de parameters Login en Password). Gebruik het teken ';' om meerdere waarden op te geven. Beschikbare waarden:

  • SET – voor het wijzigen van de programma-instellingen.
  • EXIT – voor het afsluiten van het programma.
  • DISPROTECT – voor het uitschakelen van beschermingsonderdelen en het stoppen van scantaken.
  • DISPOLICY – voor het uitschakelen van het Kaspersky Security Center-beleid.
  • UNINST – voor het verwijderen van het programma op de computer.
  • DISCTRL – voor het uitschakelen van de controle-onderdelen.
  • REMOVELIC – voor het verwijderen van de licentie.
  • REPORTS – voor het bekijken van rapporten.

 

SelfProtection

Schakel het beschermingsmechanisme voor de installatie van het programma in of uit. Beschikbare waarden:

  • 1 – Het beschermingsmechanisme voor de installatie van het programma is ingeschakeld.
  • 0 – Het beschermingsmechanisme voor de installatie van het programma is uitgeschakeld.

    U kunt de bescherming van de installatie uitschakelen. De bescherming van de installatie voorkomt de vervanging van het distributiepakket door schadelijke programma’s, blokkeert de toegang tot de installatiemap van Kaspersky Endpoint Security en blokkeert de toegang tot het het systeemregister met de programmasleutels. Als het programma echter niet kan worden geïnstalleerd (bijvoorbeeld wanneer een externe installatie wordt uitgevoerd via Windows Extern bureaublad), wordt u aanbevolen de bescherming van het installatieproces uit te schakelen.

 

Reboot=1

Computer automatisch opnieuw opstarten, indien nodig na de installatie of upgrade van het programma. Als er geen waarde is ingesteld voor deze parameter, wordt het automatisch herstarten van de computer geblokkeerd.

Opnieuw opstarten is niet nodig bij de installatie van Kaspersky Endpoint Security. Opnieuw opstarten is alleen nodig als u incompatibele programma's moet verwijderen alvorens u de installatie kunt starten. De computer opnieuw opstarten is mogelijk ook vereist wanneer u de programmaversie updatet.

 

AddEnvironment

Voeg het pad naar de uitvoerbare bestanden in de installatiemap van Kaspersky Endpoint Security toe aan de systeemvariabele %PATH%. Beschikbare waarden:

  • 1 – De systeemvariabele %PATH% wordt toegevoegd aan het pad naar de uitvoerbare bestanden die zich in de installatiemap van Kaspersky Endpoint Security bevinden.
  • 0 – De systeemvariabele %PATH% wordt niet toegevoegd aan het pad naar de uitvoerbare bestanden die zich in de installatiemap van Kaspersky Endpoint Security bevinden.

 

AMPPL

Schakelt de bescherming van de Kaspersky Endpoint Security-service met AM-PPL-technologie (Antimalware Protected Process Light) in of uit. Beschikbare waarden:

  • 1 – Bescherming van de Kaspersky Endpoint Security-service met AM-PPL-technologie is ingeschakeld.
  • 0 – Bescherming van de Kaspersky Endpoint Security-service met AM-PPL-technologie is uitgeschakeld.

 

SetupReg

Schakel het schrijven van registersleutels vanuit het bestand ‘setup.reg’ naar het register in. Waarde van de parameter SetupReg: setup.reg.

 

EnableTraces

Tracing voor het geïnstalleerde programma inschakelen of uitschakelen. Kaspersky Endpoint Security slaat tracebestanden op in de map %ProgramData%/Kaspersky Lab. Beschikbare waarden:

  • 1 – De tracing voor het geïnstalleerde programma is ingeschakeld.
  • 0 – De tracing voor het geïnstalleerde programma is uitgeschakeld (standaardwaarde).

 

TracesLevel

Detailniveau van tracing. Beschikbare waarden:

  • 100 (kritiek). Alleen berichten over onherstelbare fouten.
  • 200 (hoog). Berichten over alle fouten, inclusief onherstelbare fouten.
  • 300 (diagnostisch). Berichten over alle fouten en een selectie van berichten met waarschuwingen.
  • 400 (belangrijk). Alle waarschuwingen en berichten over normale en kritieke fouten en een selectie van berichten met aanvullende informatie.
  • 500 (normaal). Alle waarschuwingen en berichten over normale en onherstelbare fouten en ook berichten met gedetailleerde informatie over de normale werking (standaardwaarde).
  • 600 (laag). Alle mogelijke berichten.

[Components]

ALL

Installatie van alle onderdelen. Als parameterwaarde 1 is opgegeven, worden alle onderdelen geïnstalleerd ongeacht de installatie-instellingen van individuele onderdelen.

 

MailThreatProtection

Mail Threat Protection.

 

WebThreatProtection

Web Threat Protection.

 

 

HostIntrusionPrevention

Host Intrusion Prevention.

 

BehaviorDetection

Gedragsdetectie.

 

ExploitPrevention

Exploit-preventie.

 

RemediationEngine

Remediation Engine.

 

Firewall

Firewall

 

NetworkThreatProtection

Network Threat Protection.

 

WebControl

Webcontrole.

 

DeviceControl

Apparaatcontrole.

 

ApplicationControl

Programmacontrole.

 

FileEncryption

File Level Encryption-bibliotheken.

 

DiskEncryption

Full Disk Encryption-bibliotheken.

 

BadUSBAttackPrevention

BadUSB Attack Prevention.

 

AntiAPT

Endpoint Sensor.

 

AdminKitConnector

Network Agent Connector voor het externe beheer van het programma via Kaspersky Security Center. Beschikbare waarden:

  • 1 – Network Agent Connector wordt geïnstalleerd.
  • 0 – Network Agent Connector wordt niet geïnstalleerd.

[Tasks]

ScanMyComputer

Volledige Scan. Beschikbare waarden:

  • 1 – De taak wordt aan de lijst met taken van Kaspersky Endpoint Security toegevoegd.
  • 0 – De taak wordt niet aan de lijst met taken van Kaspersky Endpoint Security toegevoegd.

 

ScanCritical

Kritieke Gebiedenscan. Beschikbare waarden:

  • 1 – De taak wordt aan de lijst met taken van Kaspersky Endpoint Security toegevoegd.
  • 0 – De taak wordt niet aan de lijst met taken van Kaspersky Endpoint Security toegevoegd.

 

Updater

Updatetaak. Beschikbare waarden:

  • 1 – De taak wordt aan de lijst met taken van Kaspersky Endpoint Security toegevoegd.
  • 0 – De taak wordt niet aan de lijst met taken van Kaspersky Endpoint Security toegevoegd.

Naar boven